Het is bitter koud maar ook - "chance met 't weer" wordt nu een standaarduitdrukking langs de weg - zeer zonnig en de hemel is felblauw. Het meer op de grens is nog steeds volledig bevroren en met een dikke laag sneeuw bedekt. Italië wenkt. Op een zuil in de verte aan de Italiaanse kant waakt de Heilige Bernardus over de vallei. De sneeuw hierboven ligt ettelijke meters dik dus we moeten langs de autoweg stappen. Onmiddellijk nadat we de grens overstaken - hoera een nieuw land! - foeteren we al op de Italianen. Het Zwitsers gedeelte van de weg is netjes vrijgemaakt, de Italiaanse kant niet. We moeten ons door de sneeuw wagen waar we een spoor kunnen zien van vermoedelijk maar 1 paar kleinere voetstappen. Allicht dus die van Elisabeth. Ze is er allicht zonder het Oostenrijks meisje op uitgetrokken. De sneeuw wordt dikker maar het lukt allemaal wel. Voor Hotel Italia duikt nog net het hoofd van Napoleon op boven de pakken sneeuw. Ik weet van een vorige passage dat hij hier in koper vereeuwigd staat op een eenvoudig muildier om er aan te herinneren dat hij hier in het voorjaar van 1800 de pas overstak richting Marengo waar hij midden juni 1800 het Oostenrijks leger versloeg en Kip Marengo at (kip met rivierkreeften en tomaten). De kans is dus groot dat Napoleon De Grote in dezelfde omstandigheden als ons moest oversteken alhoewel we niet direct verwachten van één dezer dagen kip met kreeft geserveerd te krijgen. Het beeld van de nauwelijks zichtbare Napoleon staat trouwens in groot contrast met het zeer bekende werk van Louis David waar Napoleon op de pas wordt afgebeeld op een stijgerend wit paard. Napoleon was trouwens niet de enige historische figuur die buiten ons en hemzelf de pas overstak: Hannibal met zijn olifanten, Caesar (in 57 v. Chr.) die dit vermeld in zijn "Bello Galico", Karel De Grote (in 773) in zijn strijd tegen de Longobarden, Frederik Van Barbarrosa zowel om zich in 1155 tot Keizer van het Heilige Rooms te laten zalven door Paus Adrianus IV en allicht nog een tweede keer met een leger om (alweer) in het noorden van Italië voet aan de grond te krijgen en om ruzie te maken met de volgende paus , ... en nu wij dus ook. Het waren dus ofwel gasten die spirituele behoeften en nood aan zalf van de paus, ofwel jongens met in hun zog heelder legers.
Genoeg historisch gemijmer...
Even verder als we de pas definitief achter ons laten, zijn er dan toch Italiaanse sneeuwruimers actief en kunnen we op de asfalt van de vrijgemaakte autoweg (die nog steeds verkeersvrij is) stappen. Het stapt vlot maar betekent ook serieus wat extra kilometers want met veel haarspeldbochten proberen ze de weg voor het autoverkeer een pak minder steil te maken. Bepaalde stukken stappen we zelfs door lange tunnels. De sneeuw ligt daar nog steeds meters dik dus is het beter zo.
Na ruim een uur langs de autoweg komen we wat (gesloten) gebouwen tegen waaronder de Casa Don Angelo Carioni waar tot corona tot 80 pelgrims konden slapen in één van de slaapzalen. Er is ook een bar en je kan er iets eten, maar dat zal voor een andere keer zijn want het is er doodstil en alles is potdicht. We monsteren de vallei en omdat hier op iets minder dan 2.2000 de sneeuwgrens ligt wagen we ons achter de reling om terug het bergpad te nemen. Tegen de reling staan een paar fietsen en...schoenen. We vermoeden dat er hier ook skiërs naar boven getrokken zijn om vervolgens al skiënd vanaf de col richting Zwitserland over te steken.
Het dalen is verdomd pittig. Omwille van mijn slecht linkeroog en de angst om mijn knieën of andere lichaamsdelen opnieuw te overbelasten doe ik het traag, met kleine pasjes en zeer voorzichtig. We botsen regelmatig op de vrij steile bergwand die we dwarsen op sneeuwstroken. Op sommige plaatsen zakken we zelfs door de sneeuw. Het is risky business. Ik kijk op zo een sneeuwveld rechts van mij naar beneden en bedenk dat er niet veel nodig is om toch uit te glijden. Ongelukkig ten val komen en een tiental meters glijden volstaan om tegen een rotsblok fataal tot stilstand te komen. Focus en kleine berekende stapjes moeten dit vermijden en brengen me onder de kalme woorden "doe het rustig aan" van Il Farmacista telkens veilig aan de overkant. Ik mag er niet aan denken dat ik dit stuk alleen had moeten doen.
Het dalen gaat ongenadig verder, het pad blijft geaccidenteerd en we kunnen stilletjes aan wat kledij beginnen uit doen want - "chance met 't weer" - de tempratuur gaat samen met de hartslag steeds hoger. We nemen regelmatig pauze en genieten steeds opnieuw van het indrukwekkende decor waar we in figureren. Rechts van ons zien we steeds verder van ons de autoweg wegslingeren richting de tunnel daar beneden. We zijn blij dat we die extra kilometers niet moeten afleggen ondanks dat het dalen verdomd lastig blijft.
In de buurt van de tunnel komen we eindelijk aan in het piepkleine dorpje Saint-Rhemy-en-Bosses. We vermoeden dat het nog een kilometer of 8 naar de eindbestemming Etroubles is en dat we er toch al 9 gedaan hebben. Reglementair is het dus toegestaan om te eten. Bovendien merken we in een smal straatje iets wat op een caféetje lijkt dus twee verplichtingen in één klap. Aan de gevel hangt de gele pelgrim die aan mij nu al meer dan 1000 km af en toe verschijnt om te laten zien dat ik op de goeie weg ben. En ernaast een afbeelding van een stempel. Dat er hier credenziales worden afgestempeld is blijkbaar een marketingsinstrument. Een soort extraatje dat de horeca hier aanbiedt. Het café blijkt zelfs een hotel te zijn...maar alweer: potdicht. Nochtans brandt er licht. We zetten ons op de trapjes, monsteren de papieren zak op wat de broeders voor ons qua pick-nick in petto hadden, wat kaas, brood, worst...we laten het smaken. Plots duikt er in het deurgat van het hotelletje toch iemand op. Of ze open zijn? neen, pas in het seizoen en dat begint dus duidelijk maar binnen enkele weken. Jammer, een snelle blik naar binnen leert mij dat het er wel gezellig uitziet.
We stappen met hernieuwde energie verder, de paden worden gemakkelijker en we stappen ook regelmatiger langs de asfaltweg. Voorlopig stoort dat ook niet. Hoe dieper we dalen hoe meer het zomerse weer zich ook in de stijgende tempratuur vertaalt. Af en toe komen we een kraantje of zo een halve boomstaan waar constant water in stroomt, tegen, maar Il Farmacista verbiedt me telkens streng en kordaat om er van te drinken. We merken ook steeds meer verwijzingen naar de Via Francigena op. De pelgrim is hier zelfs in de lantaarnpalen verwerkt. Italië is duidelijk veel meer Via Francigena-friendly dan de meeste regio’s in Frankrijk.
We duiken rechts de breder wordende Aostavallei in en stappen naar het oosten. Ondanks nog hier en daar Frans aandoende namen van dorpen zijn we duidelijk in Italië. Saint-Oyen is sinds lang het eerste deftige levendige dorp dat we opnieuw kruisen. Jammer genoeg niet echt een open café te vinden.
We stappen al lang niet meer op bergpaden, regelmatig op de weg of op verharde wegels tussen opgeschoten gras, af en toe toch tussen de bomen, hier en daar zelfs nog enkele meters steil naar beneden maar in niets te vergelijken met de afdalingen die al enkele uren achter de rug zijn.
In de verte zien we Etroubles liggen, onze eindbestemming voor vandaag. We discussiëren wat over de te volgen route. Ik heb geen principiële bezwaren om de laatste honderden meters langs de weg te stappen, zelfs met het drukke autoverkeer. Il Farmacista volgt echter consequent "de app" zelfs als dit is om een paar meter verwijderd van de autoweg over een smal parallelle aardenweg te lopen. 't is nen echten...
We zijn eindelijk in Etroubles. Hotel Beau Séjour kan niet ver meer zijn...Eerst passeren we nog voorbij een (gesloten) apotheek. Naast medicijnen kan je er ook ... speelgoed kopen. En: een stempel halen voor je credenziale. Beetje apotheker denkt out-of-the-box. Ik Farmacista schudt verontwaardigd het hoofd.
Beau-Sejour: we zijn er. Toch opnieuw 7,5 uur op weg, 16,5 km afgelegd en ruim 1200 meter gedaald. Begonnen tussen meters hoge muren sneeuw, maar dat ging voorbij...een immens mooi decor, van ruig, kaal en doodstil met nieuwsgierige marmotten naar groene en fleurige alpenweiden, kleine dorpjes met al eens een schichtig wegvluchtende hagedis, geschrokken tijdens het zonnebaden als daar die twee rare pelgrims passeren. En we moesten al eens over sparren klauteren wat we lastig vonden, niet wetende dat op dat vlak het beste nog moest komen.
We worden hartelijk welkom geheten in ons hotel. En ja het is zover: in dit stuk Italië spreekt slecht 1 op de 3 mensen (zelfs in de horeca) iets anders dan Italiaans. Het meisje in de bar verstaat mijn Engels, noch mijn Frans en haalt er een collega bij die wel begrijpt dat ik een cola zero wil bestellen. We eten een stevig voorgerecht: à la minute gehakte tartaar van rundsvlees. Ik bestel als hoofdgerecht een trio van polenta's omdat we nu eenmaal in dat stuk van Italië zitten waar ze geen graan (voor pasta) of rijst voor risotto (straks in de Po-vlakte) maar maïs kweken. Ik ben iets te enthousiast want Il Farmacista laat zich door mij ongevraagd overtuigen om hetzelfde te nemen: het is niet zijn ding. Hij is duidelijk moe en trekt snel naar boven. Morgen is er de laatste etappe. Ik heb het gevoel dat het voor hem wat te kort is en hij al met zijn gedachten in zijn apothekerij of andere beslommeringen zit. Ondanks het intense karakter van deze etappes is 3 dagen misschien net iets te kort om echt te deconnecteren en op een Andere Weg te zitten dan die van alledag. Ik prijs me gelukkig dat mij dit zonder problemen lukt, ik kan immers de Via Francigena stukje bij beetje plukken, zoals de kerselaar in de tuin, of je vandaag nu één kers eet of 10, of geen,...morgen is hij er nog steeds en zijn er weer andere kersen. Kleine slokjes uit de eindeloze drinkbeker waar ik mij aan kan laven, een dag met 'e keer zeggen ze in West-Vlaanderen, ... (ondanks dat we 7 à 8 uur stappen), kleine vorderingen op die immense afstand. Zo een Via Francigena kan je nu eenmaal niet met een paar keer stevig zwelgen ten volle proeven.
Na het neerschrijven van wat gedachten op de Iphone die later in deze blog verwerkt zijn val ik snel in slaap.
We proberen 's morgens vroeg te vertrekken zodat we op een "treffelijk" uur in Aosta aankomen. Het plan is gerijpt om niet in Aosta te overnachten maar te proberen om nog vanavond terug te keren naar Bourg-Saint-Pierre. We zetten aan en lopen vrij snel op de zuidflank enigszins beschut tegen de zon langs kleine kanaaltjes die ons onafscheidelijk bijna de hele dag naar beneden vergezellen. Even voorbij Echevenoz is de weg versperd met een dranghekken en een waarschuwing. Godsvrezend en gezagsgetrouw volgen we de omleiding langs de straten tot in het volgend gehucht waar we opnieuw aansluiting vinden met het officiële Via Francigenapad. Nog geen kilometer verder is het opnieuw van dat: we zijn over een elektrische afspanningsdraad gekropen en bevinden ons tussen de alpenkoeien. Iets verder loopt het pad verder en duikt het een bos in. We merken opnieuw een dranghekken op, we mogen opnieuw niet door. De koeienjongen die blijkbaar bij de runderen hoort overtuigt ons echter: geen enkel probleem "juste quelques arbres tombés". Gezwind stappen we verder. Het dalen valt mee, de kanaaltjes (mini romeinse aquaductjes?) blijven trouw aan onze zijde. Al vlug komen we aan de eerste omgewaaide boom. En even verder opnieuw, nu zijn het er 4, en nog wat verder weer van dattum... en dat nog vele kilometers, nog vele uren. Altijd opnieuw moeten we klauteren, klimmen, bijna op handen en voeten … en vorderen we zeer langzaam...dit is zo vermoeiend. Ik kan mij voorstellen dat dit zacht dalend pad tussen de bossen met af en toe een interessant waypoint (een pelgrim die in een stam is gebeeldhouwd, een mariagrot met altaar in de rotsen uitgehouwen,...), mooie vergezichten tussen de bomen...echt wel de moeite waard en aangenaam stappen is. Nu is het regelmatig balen als er weer eens een partij bomen de weg versperd. En telkens als we denken, hier is het bos zo dun geworden en het pad zo breed dat we er eindelijk van bevrijd zijn, hupsaké: opnieuw een schier ondoordringbaar kluwen van stammen en takken. De laatste serie blijkt zelfs de zwaarste: er is geen doorkomen aan en we moeten naar boven klimmen langs een modderige, gladde wand. Ik haal de hoger gelegen weide maar net. Ik ben opgelucht als ik nauwelijks enkele meters verder een verharde gravelweg zie. Ik ben PilGin Il Farmacista dankbaar. Zijn immer zorgzame aanwezigheid zorgde opnieuw voor zelfvertrouwen als het moeilijk, gevaarlijk of fysiek lastig was. Opnieuw bedenk ik me dat ik blij ben dat ik dit stuk niet alleen deed. Alhoewel Il Farmacista het ook niet kan laten om opmerkingen te maken die steevast beginnen met "ik wil niet ambetant doen maar,...het is gewoon een vaststelling" gevolgd door hoe ver, hoe moeilijk, hoe lang ... het nog is. En dan liefst tijdens euforische momenten terwijl ik op wolkjes liep om me zo - niet onbelangrijk - opnieuw met beide voeten op de grond te zetten.
We komen eindelijk aan in een groter dorp Gignod. Il Farmacista spreekt een inboorling aan met de vraag of er een café in dit dorp is: geen enkel. Hij keert zich om "ik wil niet ambetant doen, maar hij heeft gezegd ..." 't is OK B., ik heb het begrepen. Bedankt om me bij de les te houden. Ik kijk op de app en zie dat er iets verder een camping is. Een camping, dit wil zeggen dat er toch iets te profiteren moet zijn. We stappen verder en inderdaad nog geen kwartier later ontwaren we een echte bar, terrasjes, parasols, mensen aan tafels met grote glazen wijn of frisdrank, en veel motto’s. Net zoals de Grieken tijdens de Tocht van de Tienduizend na de gevechten in Perzië eindelijk de zee bereikten, zie ik hoopvol in de verte waar ik al lang op hoop en roep ik in mijn hoofd "thalassa! thalassa!", de zee, de zee. ik marcheer gezwind naar het café. Aan de tafeltjes buiten is geen plaats: italiaanse schonen in het gezelschap van vroeggepensioneerde motards met grijze baarden houden de beste plekken bezet. Binnen moeten we het meisje achter de bar duidelijk maken dat we iets willen eten en drinken. Eten kan niet, of toch wel, ze heeft panini's...en qua toespijs? (hoe zeg je dat in het italiaans?). "tutti", tja...prosciutto en pomodori dat lukt nog net. Bij het bestellen van een cola zero hoort ze het in Napels donderen. Blijkbaar moet ik werken aan mijn Italiaans accent bij het uitspraken Cola Zero, want anders worden de volgende duizend kilometers behoorlijk zwaar.
Met hernieuwde energie dalen we nadien verder af naar Aosta. Het wordt allemaal wat minder "bergachtig", veel asfaltwegen, maar nooit echt saai en gelukkig meestal rustig zonder veel verkeer. Stilletjes aan komen we in de voorgehuchten van Aosta. Het einde nadert. We stappen het stadje binnen. We zien de kathedraal in de verte liggen...Het is onverwacht nog flink dalen, maar eindelijk komen we in straatjes die het centrum van Aosta moeten zijn. Nog een straat links, twee naar rechts en we staan op het plein voor de kathedraal. Er is een massa mooi opgedirkt volk aanwezig, blijkbaar is het vandaag vormsel of eerste communie.
We zetten ons in de banken achteraan in de kerk. Vuil, bezweet, in stapkleren...en dat tussen al die Italiaanse fatjes (m/v). De kerk loopt niet echt leeg...het is een gezellige drukte. Ik ga op zoek naar een pastoor. Spreek iemand aan die - ik moét Italiaans leren - me naar iemand stuurt die ook maar gewoon de opa van één van de vormelingen blijkt te zijn. Ik vind de sacristie waar dan toch een acoliet nog wat aan het opruimen is. Hij begrijpt me onmiddellijk en zet een stempel in het laatste vakje van mijn credenziale. We deden het!!
Il Farmacista ziet het niet zitten dat ik nog lang sukkel aan een nieuwe ritueel (Italiaanse espresso op een gasbrandertje met een half petit beurke als afsluiter) en we stappen een café binnen. We gaan nog die namiddag terug naar Bourg-Saint-Pierre.
Even later zitten we al in een taxi en beleven we de hele tocht in omgekeerde zin vanuit een ander perspectief opnieuw in nog minder dan een uurtje.
Als we arriveren in Bourg-Saint-Pierre begint het te miezeren.

Die berg zou ik beklimmen, die col passeren. Geen Via Francigena zonder de Alpen overgestoken te hebben…eerste keer mislukt, maar met heel wat aanmoedingen en ondersteuning moest het lukken: de aanmoediging van dochter Margot om mij deskundig te laten begeleiden bij de voorbereiding moest het lukken. Kine bij Lies, veel aanmoedigingen om kilo’s te verliezen (tot dusver 12 minder) en steun van diëtiste Lore, podolgen... nog net geen lifecoach...van de nood een vreugd nadat ik thuis moest herstellen van de oogoperatie met dat losgekomen netvlies en niet veel meer kon dan gaan stappen: trainen dus, en veel trainen, deze winter op de loopband en nadien meer en meer buiten … en elke dag naar webcams kijken of die sneeuw na die vreselijke sneeuwdump van medio april al wat was weggesmolten,…moest het lukken. Het werd uiteindelijk een driedaagse er op en erover die gelukt is dankzij metgezel Il Farmacista die zoals ik al schreef door aanwezig te zijn voor vertrouwen zorgde. Samen deden we het toch maar, klimmend en klauterend in een bos waar er meer bomen omgewaaid op het pad lagen, dan dat er nog recht stonden. Schuifelend over stroken sneeuw, en stapje voor stapje dalend in het immense amfitheater dat de bergen hier boven Aosta gevormd hebben. Bijna 50 km in de bergen, 1000 meter klimmen, meer dan 1000 dalen en dat serieus voelen in de knieën, van Bourg-Saint-Pierre naar Aosta. Het was het allemaal waard: wij met ons drieën: Il Faramacista, Pianoman en het oneindig mooie stukje Alpen dat we mochten doorkruisen. Que le feu continue!
Bedankt dus Il Farmacista voor 4 fantastische dagen. In september keren we weer en duiken verder en dieper Italië in: Ad Limina Petri!
(En we hadden chance met ‘t weer).
"Una volta che avrai
Spiccato il volo, deciderai
Sguardo verso il ciel, saprai
Lì a casa il cuore sentirai
Vrij vertaald (KV)
Droom je van vliegen?
Beslis dan te vliegen en spreid je vleugels
Daarboven, hoger dan de bergen, daar waar de hemel begint,
Daar hoor je thuis."
Sogno di Volare
The Road to Rome (School is Cool)
Reacties
Een reactie posten