Passie
Ik hou van mensen die passie uitstralen. Die dankzij passie worden wie ze willen zijn. Geen doorzettingsvermogen zonder passie. Geen talent dat zich zal ontwikkelen zonder passie. Passie blijft op zoek gaan naar schoonheid en tederheid, harmonie, kennis, (zelf)ontwikkeling en groei en dus nog meer schoonheid, nog meer harmonie en nog meer kennis. Wie passie heeft, heeft de liefde voor het leven zelf gevonden. Passie is gul en gulzig. Is hunkering en verlangen waarbij alleen al het verlangen bevredigend is.
De Via Francigena is een passie voor mij geworden. En hoe langer het geleden is dat ik weer eens een stuk van Mijn Weg gestapt heb, hoe groter de hunkering, hoe gulziger ik verlang om weer verder te stappen. En niets zo bevredigend dan passie die overslaat en inspirerend wordt voor anderen. Ik was dus geen klein beetje fier en blij toen dochter Delfien kwam vragen of haar vriendje Emiel B. eens een stuk kon meestappen (en zij dus ook een tweede keer mee zou gaan).
Omdat passie genereus hoort te zijn is en verdubbeld als je het kan delen, zag ik dit geweldig zitten en had ik uiteraard niet veel nodig om direct te beginnen plannen.
Van Dale definieert passie als zowel 1. Het lijden van Christus als 2. hartstocht, drift. Hoe mooi kunnen de dingen samenvallen…We zouden in de vroege morgen van Pasen vertrekken naar het vervolg van mijn Hart(s)Tocht in Jougne, onmiddellijk nadat Delfien als alt mee zou gezongen hebben in het Lemmensinstituut in Leuven met de Johannespassie van Bach, exact 300 jaar nadat de ‘kleine passie’ (een uur korter dan de Mattheuspassie) voor het eerst werd uitgevoerd. De passie is het lijdensverhaal van Jezus op muziek, waarbij het koor een glansrol heeft als ‘stem van het volk’ en die op Goede Vrijdag, 7 april 1724 in Leipzig voor de allereerste keer gezongen werd onder leiding van de 39-jarige bescheiden cantor en organist: Johann Sebastian Bach.
Het is één van mijn andere (en oudere) passies: muziek,…en Bach, …en het openingskoraal van de Johannespassie.
Het is één van mijn andere (en oudere) passies: muziek,…en Bach, …en het openingskoraal van de Johannespassie.
Gevraagd naar mijn favoriete nummers in het kader van een teamdag van het werk gaf ik als eerste ‘Herr, Unser Herscher’ het openingskoor van de Johannespassie op (wist ik veel dat het was om af te spelen in een old-timer-party-bus): het gejaagd kloppend hart van de bassen, gewrongen dissonante houtblazers die je verder het drama in slepen, wriemelende violen daarboven en dan …een uitbarsting van passie door twee koren. Een bijna filmische score voor één van de meest dramatische verhalen die zo bepalend waren voor de geschiedenis. Toen ik het op paaszaterdag in de grote concertzaal van Lemmens hoorde kreeg ik kippenvel en tranen in de ogen,…en hoopte ik dat het twee dagen later in Jougne bij de start van alweer een serie etappes van de Via Francigena windstil zou zijn in de vallei in aanloop naar de Gorges de l’Orbe, en dat er nog een beetje mist zou hangen zo bij het krieken van de dag, en dat ik in mijn oortjes de Johannespassie zou horen.
https://open.spotify.com/track/4oPJUG6n5adtOytvrNSfk9?si=BCf3B8SJTj2lQOT6GQ5F4Q
2 dagen later startte ik in Jougne aan een driedaagse die ons naar het Meer van Genève zou leiden. De lichte sneeuwval hield het voor bekeken toen we ons huisje van één nacht achterlieten en afdaalden naar de Frans-Zwitserse grens.
Onmiddellijk nadat we aan het hotelletje waar Ward en ik logeerden toen we in november 2023 aankwamen in Jougne afdraaiden dieper de vallei in, passeerden we het enige wat nog overbleef van het klooster waar Sigeric (voor de Via Francigenanen de aartsvader van de pelgrims naar Rome) moet verbleven hebben: de Chapelle Saint-Maurice. Hij benoemde de plaats toen Antifern.
Er hing nog veel vochtigheid in de vallei, het was windstil en in de bossen rond Jougne verdampte de stuifsneeuw tot smeuïge nevel. Op enkele meters van ons stond ook plots een pot goud waaruit een regenboog kwam. Ik had mijn oortjes niet in maar in mijn hoofd hoorde ik elke noot van het openingskoor van de Johannespassie. De muziek klopte bij het plaatje en ik voelde hoe een siddering van de kou veranderde in kippenvel.
Even later staken we de Frans/Zwitserse grens over. Een kleine landwegel, een waarschuwing dat we niet zomaar mochten verderstappen en een heel oude steen met een T ingekerfd, links Frankrijk, rechts Zwitserland.
Straatnamen die verwijzen naar Napoleon en Caesar tonen aan dat ondanks het onbenullig karakter van het plekje, er toch wel nog veel geschiedenis rond hangt. Een bijzonder moment ook: eindelijk in Zwitserland. Dat betekent dat deze ouder wordende man zo maar eventjes te voet Frankrijk heeft doorkruist van west naar oost. Van de Côte d’Opal door Picardië en de slagvelden van de Somme, de Champagne, de Aube en de Jura. Door steden als Calais, Arras, Laon, Reims en Beçanson. Best wel trots maar vooral gelukkig dat ik mijn passie voor de VF mag verder be-leven. En steeds vaker in bijzonder gezelschap.
De dag nadien zouden we door de Alpenweiden van het oude Romaanse Zwitserland verder richting Lausanne trekken waar we woensdag (da’s de afspraak) van puur contentement het meer van Genève in zullen duiken.
Nu moesten we eerst nog de Gorges de l’Orbe in duiken.
En dat was niet niets: door smalle modderige paadjes slingeren we ons ruim 140 meter naar beneden. Langs watervalletjes, tussen de dennenbomen en de steile rotswanden waarlangs regen- en smeltwater naar beneden stroomt. De afdaling was behoorlijk ingrijpend voor de suikerspiegel dus besluiten we alvorens de kloof in te lopen eerst op een brede plek langs de oever iets te eten. Ik zit als een oude Padre toe te kijken hoe dochterlief en haar vriend liefdevol sandwiches, kaas en worst delen. Ze genieten en ik geniet mee. De tocht door de kloof is super. Langs smalle maar toch veilige paadjes, af en toe zelfs door een smalle tunnel…en eigenlijk zou dit de hele dag duren, maar nooit stak het tegen. Even worden we verplicht uit de kloof te klimmen naar een dorp met een wegwijzer naar een café, maar vooral geen geopende kroeg. Al gauw zitten we alweer in de canyon die de Orbe hier heeft uitgesleten. Nu op de linkeroever, ergens halverwege het plateau boven ons en de kolkende rivier beneden.
Het is al tegen 5 uur als we eindelijk in brede weiden (met koeien en hun bellen) belanden en we in de verte Orbe zien liggen. En zoals het al meer gebeurde de laatste etappes: Orbe zelf ligt nog op een heuvel, dus moest er op het einde van de dag nog een klimmetje uitgeperst worden.
We verblijven in een ‘speciaal’ hotelletje volgestouwd met Unicorns en vallen alle drie snel in slaap nadat we ons eerst nog te goed hadden gedaan aan een veel te dure maar redelijk lekkere entrecôte met pepersaus die er uitzag als een klontje halfgesmolten fois gras.
Delfien en Emiel B. laten nog weten dat ze het een superdag vonden en ze zo gelukkig zijn dat ze meemogen. Een aangename gedachte voor Padre om de nacht mee in te gaan.
Reacties
Een reactie posten