Plotwending
Het traject van Martigny naar Orsières is volgens facebookgroepen én de Via Francigena-app ‘challenging’ en allicht één van de moeilijkste van de hele Weg. Martigny is ook de plaats waar je best als je het hele traject van Canterburry naar Rome in één of twee keer doet een bezinningsmoment voorziet om in te schatten of de weersomstandigheden toelaten om op 3 dagen boven op de Col te staan.
Ik denk dat het gezellige stadje inderdaad ook de moeite is om er een extra dag te spenderen. Er is in het gerenomeerd kunstencentrum op enkele passen van mijn motel een tentoonstelling rond Cézanne en Renoir en ook eentje rond Kuifje, ook het amfitheater is er te bezichtigen en links en rechts vindt je in het eerste stadje van Wallis (Vallais) allicht nog andere restanten van het feit dat dit stadje op vele vlakken een kruispunt van volkeren (Romeinen, Kelten…) en hun legers waren. Hannibal (met olifantjes, kleiner formaat dan gebruikelijk) maar ook Napoleon passeerde hier op zijn muilezel richting Italië om in Marengo nipt de Oostenrijkers te verslaan en zo Lombardije te annexeren. Het trok ook gasten aan zoals Rousseau, Liszt en Goethe. Tenslotte kan je er op de pleintjes en zeker op de zeer gezellige centrale markt lekker eten. Links en rechts zag ik van achter mijn schnitzel met de grote van LP (33 toeren) mensen zich te goed doen aan dampende kaasfondue. Het was toen na zonsondergang nog steeds ruim 27 graden.
Het kan niet anders of de kans is groot dat op de Forumweg waar mijn motel gelegen is en die ik al vrij vroeg begin af te stappen richting de linkeroever van de Dransse ook Sigeric, Hannibal, Karel De Grote, Caesar, Napoleon en vorig jaar Steven ‘Copain’ D’Haene op exact dezelfde plaats hun voetsporen achtergelaten hebben. Het amfitheater dat amper een 50 meter van de Via verwijderd is laat ik in de aangename ochtendkoelte links liggen want even verder aan de kolkende bergrivier de Dranse zal ik de beboste heuvelrug op moeten om via een rondtrekkende beweging liefst tegen de middag in het een tiental kilometer verder gelegen Rembranchez aan te belanden.
Als er al eens een medepelgrim opduikt dan doen hij en/of zij mij meestal opschrikken langs achteren om mij snel voorbij te steken. Anneke daarentegen stond net voor ik de bossen inging te wachten aan de gesloten spooroverweg (het blijft Märklinn-land). We hebben een korte babbel. Ze is Nederlandse en is ook in Lausanne gestart. Ze stapt helemaal tot in de hak naar Santa Maria Luecia. Een verderzetting van de Via Francigena die sinds 2020 aan populariteit wint: de Via Francigena Nel Sud. Frankrijk zag ze niet zitten: te eenzaam, te doods,…terwijl de spoorbomen opnieuw open gaan en ze me met een vragende blik aankijkt zeg ik dat ik heel graag alleen wandel en ik voeg er nadrukkelijk aan toe dat ik dat doe aan mijn eigen tempo. “Nou succes dan” zwaait ze me uit. “En je mag ook Willem nog verwachten, die loopt ‘em ook en zit enige afstand achter ons”. En weg was ze. Ik begin te klimmen…
Het zou nog 8 uren duren, stops inbegrepen, eer ik na 21 km in Orsières zou aankomen: goed voor 1200 geklommen meters. En hoe: afgezwaaide pelgrim Bart Biesemans die hier vorig jaar stapte beschreef het parcours als “technisch” : wat synoniem blijkt te zijn voor gevaarlijk smalle paden soms zeer steil naar beneden of naar boven, overal grote en kleine rotsblokken, omgewaaide bomen…Het vergt veel focus om dit veilig te doen en bij elke stap na te gaan of de volgende stap geen risico is op uitglijden, de dieperik in, richting de kolkende rivier. En daar heb je plots Willem, die me langs achter benadert en me terwijl ik geconcentreerd een meter verder wil vorderen, doet opschrikken met een vette Hollandse BongZoer. Ik laat hem voorbijsteken op het padjes met een breedte gelijk aan de lengte van de houten meetlat die we vroeger vanaf het 4e studiejaar moesten gebruiken in het Heilig-Maagd-College van Dendermonde.
Plots werd ik op dat smalle richelpad ook bestormd door iets waarvan ik eerst dag dat het een soort gigantische gevlekte hond was. Het blijkt een dikke gems (zwanger?) te zijn,…die zich even verschrikt als ik zelf omdraaide toen ze zag dat ik nog dikker was.
Na een uur of 2 steek je over een wiebelende hangbrug de rivier open en komt er stilaan een eerste keer een eind aan het geklauter en daal je zelfs een beetje. Niet voor lang want nog voor de middag is het weer klauteren geblazen. Dalen, veel stijgen en zoeken naar de gele ruit die aangeeft waar het pad ongeveer loopt. Een pad dat eigenlijk niet veel meer is dan wat rotsblokken tussen andere rotsen of boomstronken waar een geel symbool op geschilderd is. Pittig heet dat dan.
Ik sta van mezelf te kijken dat het tamelijk lukt maar wordt toch een keer of drie voorbijgestoken door andere bergwandelaars.
Het is al ruim middag gepasseerd als ik het station van Rembranchez nader (deze keer via normale geasfalteerde maar zeer rustige wegen) en in het kleine centrum door 2 arbeiders de weg gewezen wordt naar een eenvoudig restaurant. Ik bestel er een salade melée en een vurige pizza. De suikerspiegel wordt traditioneel op peil gebracht met een drietal rivella’s. Ik raak aan de babbel met een koppel dat vanuit Parijs vertrokken is om de Via Francigena af te leggen met de Vespa. Lijkt me nog een leuk idee maar ik betwijfel of onze mintgroene aanwinst mét picknickmand daarvoor uitgerust is.
Ik heb nog een stuk of 7 km af te leggen over licht stijgend en comfortabel terrein naar Orsières. De paden zijn breed en meestal grind of verhard, lichtjes stijgend dus het moet lukken om rond 17u00 in Orsières aan te komen.
Het viel me trouwens op dat ik niet de enige pelgrim was die uit de trein stapte in Orsières…
Ik installeer me met veel andere hikers in hotel Terminus, letterlijk met het terras op perron 1. Het hotel straalt klasse uit maar de kamers op de vierde verdieping (geen lift aanwezig!) moet je delen met 8. Per 16 man is er ook één douche en een toilet op de gang.
Het restaurant heeft klasse: ik laat me door garçon een salade met bospaddestoelen en sot l’y masse aanpraten: dat zijn de twee stukjes kip die achter een bot verstopt zitten een eindje boven de poep van de kip. Een dwaas die het laat liggen. Nadien nog een stukje filet pure.
Het is een dwaas die zo veel moois aan zich zou laten voorbijgaan, dus wie hoort me dus klagen: hakuna matata!
Plotwending
mijn terugtocht naar het vierde verdiep verloopt moeizaam. De linkerknie die ooit trippel gekwetst raakte bij het skiën doet immens veel pijn bij elke stap die ik zet.
De hotelgasten stoppen met eten en kijken me verbaasd aan als ik passeer alsof ik Napoleon zelf ben die nog één keer naar de Col Grand Saint Bernard gaat voor hij definitief naar Sint-Helena verbannen werd.
Als dit maar goed komt.
Reacties
Een reactie posten