Over moed
De introspectie, de analyse, de beoordeling van het eigen
leven en het verwoorden ervan is een gedachte die me bezig houdt tijdens
mijn Pelgrimstocht. Niet alle deelgenoten van mijn queeste gingen of gingen
even graag mee in die zelfanalyse. En dat moet ook niet. Even
goed was het immers tof om mensen mee te hebben die het genot van het stappen,
de schoonheid van het decorum en de verhalen over De Weg op nummer 1 gezet
hadden over hun verwachtingen. Bij anderen voelde je dan weer zeer sterk de
behoefte aan vertraging, reflectie…én het uitspreken van de inzichten die zo
tot stand komen. En net als Socrates was de dialoog en soms ook de ironie
of de rustige tegenspraak een manier om al stappend tot de ware kennis en tot zelfkennis
te komen.
In mijn hoofd zouden de laatste 3 stapdagen van deze serie etappes, dagen van
introspectie zijn en zou ik mijn eigen cognitieve gedragstherapeut zijn. 5 jaar
geleden toen ik begon te stappen ben ik in dezelfde periode aan mijn innerlijke
transformatie begonnen; heb ik de knop omgedraaid, heb ik andere frequenties in
de ether gezocht. Iemand zei me toen dat als je die omkering 5 jaar volhoudt ze
ook verankerd zou geraken. Iemand anders die hunkert om ook de knop om te
draaien wees me er op dat ik geluk had, dat ik mijn knop al omgedraaid had. Ze leek enige bescheidenheid daarover te verwachten. Zij
zou ook immers ook zo graag die knop omdraaien, maar was zo ver nog niet. Ik reageerde verrast. Het is immers geen
kwestie van geluk, maar van gewoon doen.
Die radicale en actieve verandering starten is niet
moeilijk, ze elke dag volhouden en niet in nieuwe valkuilen trappen is de echte
opdracht. Gewoon volhouden: maar ook dat is niet zo
vanzelfsprekend. Het is ook een kwestie van bewust blijven. Van het aankweken van een veerkracht die
er in bestaat om te aanvaarden wat is en niet kan veranderd worden of te (proberen) veranderen wat je kan veranderen. Af en toe een aanmoediging, een beetje
bewondering en een blijk van waardering helpen. Het helpt niet alleen: het is
essentieel!
En doelen stellen…Ik hoor Julie Andrews in gedachten Climb
every Mountain zingen als ik de eerste kilometers naar
Bourg-Saint-Pierre stap.
“To achieve a dream:
You have to have patience
One day at a time
Little by little
Step by step
With a little love in your heart
Take chances too
And then: climb every mountain!”
Met het bereiken van de Col Grand Saint Bernard ga ik
eindelijk aantonen dat het kan: volhouden.
Tussen Saint-Maurice en Martigny heb ik vooral naar muziek
geluisterd; en van het landschap en het stappen zelf genoten. Tussen Martigny en
Orsières was de focus gericht op het veilig klauteren en klimmen. Vandaag leent
de etappe zich tot introspectie.
Al van bij de start is er echter twijfel. Ik schuifel weg
van mij pensionnetje op het peronnetje. De pijn in de knie is niet te harden
maar naarmate ik vorder en stijg leer ik er mee omgaan. Het weer is zalig, de
padden en de wegen meestal breed en rustig, het landschap vredig en toch
machtig imposant. Het stappen begint te lukken en ik geloof er in. Een goeie 15
km en 1000 meter stijgen: het zou wel eens toch kunnen lukken en ik grijp terug naar mijn
eigen mantra’s: “je kan nog altijd een extra stap zetten” en “het wordt altijd
zeven uur”.
Hier en daar is er bewoning en waar het kan wijst een
metalen pelgrim vanop een lantaarnpaal me de weg.
De bosweg klimt pittig, maar is breed en vaak in de schaduw.
Ondanks de pijnlijke knie vorder ik gestaag.
Ik vraag me toch soms af of ik toch niet overmoedig ben. Het brengt me in gedachten bij de hoofdzonden en al snel bij een terugblik op 5 jaar van pelgrimeren én op de jaren ervoor. De eerste twintig jaar van mijn 21e eeuw waren de jaren van het nastreven van professioneel succes, van hang naar maatschappelijke relevantie en erkenning daarvoor. Moeder verzamelde de artikels uit Trends, HLN en soms De Standaard waarin mijn naam vermeld werd en Vader belde als ik op de regionale televisie geweest was. Ik zat samen met ondernemers en zag al dan niet hun groeipotentieel en gaf ze de kansen die ze in de meeste gevallen ook grepen. Ik ken er die een klein magazijn runden en drie vrachtwagenchauffeurs in dienst hadden en hun droom op 5000 vierkante meter lokaal bedrijventerrein kwamen bepleiten en bekwamen. En nu: 10 jaar verder hebben ze een geautomatiseerd logistiek centrum van een paar hectaren en geven ze werk aan meer dan honderd werknemers. Bij anderen zag ik het niet. Wat ik dacht of deed kon dus belangrijke gevolgen hebben voor bedrijven, voor het personeel, de politiek…Intussen groeide de organisatie, ook en niet in het minst financieel: elk jaar werd winst gemaakt en de aandeelhouders kregen elk jaar een dividend tussen de 15 en de 20% op hun kapitaal. De leeuw en de vos zoals Machiavelli Il Principe omschreef die ook nog eens kon dealen met Fortuna (het lot, de kansen en bedreigingen) meende ik te verenigen. Het leidde tot appreciatie maar ook tot afgunst. De vereenzelviging met de organisatie was (on)gewild compleet. Intussen gaf ik catechese, bekleedde ik bestuursfuncties tot en met voorzitter bij de club der clubs de Rotary en probeerde ik met 2 metgezellen ook nog eens een lokaal schooltje op het goede spoor te houden. Alles werd dan ook nog eens gecombineerd met een behoorlijk intens gezinsleven. Maar ik was zelfzeker! Ging dit over moed? Of was het overmoed. Hoogmoed…Superba (ook al een boek van diezelfde Iija Leonard Pfeiffer) zoals dit in het Italiaans heet. Wanneer wordt zelfzekerheid of zelfbewustzijn arrogantie? Of is het al arrogantie en wordt het zo (nog) niet benoemd zolang er succes is. Alles wat perfect ging werd in mijn aanvoelen door de fans ook al te snel aan mij toegeschreven en niet langer aan het team dat zich samen met mij uitsloofde. De keerzijde van de medaille was natuurlijk dat (ook al iets waar Machiavelli voor waarschuwde) de wolven aasden op hun deel van het succes en ik dit te laat opmerkte. Toch meer leeuw dan vos dus. Of wanneer verwachtingen van de stakeholders, personeel, klanten om welke reden ook (bijvoorbeeld omwille van een beslissing van het bestuur) niet ingevuld raakten, werd dit niet langer als een verantwoordelijkheid van de organisatie gezien, maar als mijn eigenste verantwoordelijkheid. Het was een situatie die op termijn niet houdbaar was, al was het maar voor mijn eigen welzijn en dat van mijn naasten. De zelfbewuste (over)moed brokkelde af.
Is overmoed trouwens hetzelfde als hoogmoed vraag ik me af. En is
hoogmoed wel iets negatiefs? Het is de enige hoofdzonde die samengesteld is uit
2 positieve woorden. Hoog en Moed. Nochtans is het de eerste en de ergste
hoofdzonde. Alle andere zonden zouden uit de ene zonde der ijdelheid
voortkomen. Barbertje wordt er zelfs op de eerste pagina van Max Havelaar ter dood voor veroordeeld, zelfs al blijkt dat hij voor de 2 andere verdachtmakingen (de moord op Barbertje én het in stukken snijden van het lijk) onschuldig is omdat hij Barbertje zelf is. Blijft - oordeelt de rechter - de misdaad van de eigenwaan: hang die man op.
Max Havelaar: Barbertje moet hangen
Ik stap verder door het prachtige landschap. Een metalen silhouet van een stilistische pelgrim wijst me met een gekrulde pijl verder de weg.
Ik pauzeer af en toe in één of ander gehucht en geniet van het frisse water dat net zoals overal in de Zwitserse bergen in een uitgeholde halve boomstam stroomt. De waarde van water tijdens een pelgrimstocht is enorm. Ik slurp het gulzig naar binnen, schep mijn hoed vol tot aan de rand en gooi dit ongegeneerd over mijn hoofd. Gulzigheid is die andere hoofdzonde: Gula.
Ik sleep mijn veel te zware lichaam naar boven en beklaag me
mijn gebrek aan matigheid. Toen ik de eerste etappes deed 5 jaar geleden stapte
ik gemiddeld 3,9 km per uur op vlak terrein. Nu ga ik op vlak terrein tot 5,1 km/uur en hier in de klim ging ik nooit onder 4,1 km/uur. Conditioneel zit ik dus beter dan 5 jaar geleden. Ik was toen na jaren van roofbouw op
het eigen lichaam nochtans fel vermagerd door streng te diëten, een pak lichter dan nu en ik was ook helemaal gestopt met het drinken van
alcohol. Ik drink nog steeds geen druppel en zelfs niets dat naar alcohol neigt
genre Sportzot, Kambucha, Alcoholvrije Gin of NA. Ook dit was een knop
omzetten. In het gulzige en overmoedige leven dat ik leidde hoorde het er bij.
VIP-toestanden, zakenlunchen, pochen met de betere wijnen, recepties maar ook
het beloningsdrankje na een veel te drukke dag, of ne goeien als
het moeilijk was of allemaal te zwaar werd. Die kraan volledig dichtdraaien is
misschien wel de meest zichtbare verandering geweest 5 jaar geleden, alhoewel
het niet de belangrijkste was. De meest essentiële verandering die ik nu al 5
jaar vol hou, is de andere manier van in het leven te staan: positief, rustig
in plaats van rusteloos en vooral: een leven in balans trachten te leiden.
Of zoals Kris De Bruyne zingt:
Ik heb alles gezien ,
ik heb alles gehad, ik ben overal geweest
'k Heb alles
meegemaakt, bijna kapotgemaakt
'k Ben veel te ver en
veel te lang op stap geweest
Nee, niet voor het
geld Nee, niet voor de staat
Dat is niet waar ik
naar streef
Dat's niet waar ik
voor .... dat's niet waar ik voor leef
Het leven in balans is momenteel iets minder (letterlijk
dan) een vanzelfsprekend verhaal. De linkerknie doet op sommige momenten
serieus pijn. Bij één van de drinkfonteinen kom ik twee pelgrims tegen. Hij is
van Québec, zij van Hongarije. Ze kijken bezorgd als ze me zien sukkelen, maar
stellen me gerust want ze roepen me nog na dat ze om de haverklap stoppen om te
rusten en we elkaar zeker nog een paar keer gaan ontmoeten.
Ik neem me zelf weer op na de maaltijd om verder te stappen. Man, man…dit doet pijn. Ik sleep me verder. Anderhalve kilometer buiten Liddes is de pijn niet te harden. Ik ben aan de kapel van Saint-Etienne aangekomen en hoop dat ik daar binnen in de koelte wat kan bekomen. Valse hoop. Ik plof me neer aan de gesloten deur van het kapelletje, ook in de schaduw, en puf het uit.
Even later arriveren opnieuw de jongeman van Quebeck en de jonge vrouw van Hongarije. Volgens mij is het geen koppel maar trekken ze toevallig samen op. De Quebeckaan (?) basseert zich voor het traject op het boekje van reverent Sandy Brown en legt in gebroken Engels (hij is franstalig) aan de Hongaarse uit hoe ze verder moeten stappen. We babbelen een beetje, zij is moe en ze geeuwt. Enkele meters verder zie ik dat er een stopplaats is voor bussen. Ik overweeg om op te geven, maar moet die laatste meters nog doen naar de bushalte. Beiden helpen ze me recht, bieden me Voltaren aan voor de knie en helpen me om de rugzak om te gorden. Ik laat hen achter en stap naar het bushokje en bestudeer de tijdsregeling. Als ik juist lees duurt het nog drie uur eer de enige bus langs komt richting Bourg-Saint-Pierre. Ik begin radeloos te worden. Enkele minuten later passeren twee andere pelgrims mét een piepklein hondje. Ze zien mijn lijden en bieden hulp aan. Ze willen mijn rugzak dragen, willen medicijnen geven. Het blijken bovendien (franstalige) Belgen te zijn. Ik bedank vriendelijk en laat hen verder stappen. Quebekaan en Hongaarse zitten nog steeds aan het kapelletje.
Het landschap moedigt aan om niet op te geven en dat doe ik dus niet. Ik pauzeer nog een paar keer en bereik uiteindelijk na 9 uur mijn bivakplaats, het Bivaque de Napoleon. Het terras zit vol hikers en een handvol pelgrims. Alle hoofden draaien in mijn richting als ik naar een tafeltje strompel. Anneke en Willem (zie het blogje over Orsières) zitten ook op het terras. Ik bestel 2 rivella's die ik - Gula; gulzigheid - zeer snel opdrink. De sugar-graving is enorm.
Ik heb het gehaald maar vrees het ergste voor morgen.
Ik slaap met het raam open en kijk naar de Col...
Ik wordt wakker na een nacht waar de 3 meter van het bed naar het toilet een helse en pijnlijke onderneming waren.
Ik maak me de bedenking dat dingen soms van de eerste keer lukken; soms ook niet. Zijn ze daarom mislukt? Ik heb een traject van actieve verandering achter de rug en had zo graag die vijf jaar "gevierd" door de Col Grand Saint Bernard te bereiken. Ben ik overmoedig. Is de overmoed een vorm van de ergste zonde: hoogmoed? Is de door iedereen verdoemde arrogantie hetzelfde als de door velen geroemde zelfzekerheid waarbij echter succes uitblijft. Heeft karma mij met de neus op de feiten gedrukt? Word ik aangezet tot bescheidenheid, iets wat beter past bij de Westvlaamse mentaliteit waar ik nu professioneel mee aan de slag ben. "vivons heureux, vivons cachés". Hou je kop onder het maaiveld of je bent hem kwijt…”ahbahja”.
Ik heb er 8 stapdagen opzitten, 2530 stijgtemeters, 130 km afgelegd. Het moeten er meer dan 3600 worden en in afstand 140 km...maar de linkerknie laat het serieus afweten. Ik sukkel naar het ontbijt, moet mij overal aan vasthouden en trek zelf in mijn hulpeloosheid een fotokader van het eerste bivak 100 jaar geleden van de muur. Gelukkig blijft hij heel.
Ik weet al dat ik niet het volledige traject kan afleggen. Als je al niet van je tafeltje naar het koffiezetapparaat geraakt hoe ga je dan het "challenging" traject van 10 km en 1000 meter stijgen aanpakken. Ik krijg zeer veel berichtjes van steun en liefde, zelfs van mensen die ik niet persoonlijk ken.
Zoals zo veel dingen in het leven zal ik het later allicht opnieuw proberen, zonder de garantie dat het dan zal lukken. Op de grafzerk van mijn schoonvader prijken de woorden van Willem van Oranje "Het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden".
Try again. Fail again. Fail Better!
Ik ga het toch proberen. Misschien raak ik nog in het volgende dorp...ik ben echter realist genoeg om te beseffen dat als je er 5 minuten over doet om van het bed naar het toilet stappen, ik niet op 1 dag 1000 meter hoger, 10 km verder ga klimmen.
Het hart en de ratio. Copain belt me. Hij deed het traject vorig jaar en raad me aan om mijn verstand te gebruiken. Het hart en de ratio. Life in balance. Als je die twee in evenwicht krijgt heb je het ware geluk gevonden. Kan ik mijn overmoed opzij zetten. Kan ik de schaamte van de mislukking aan. Hybris en brutale hoogheidswaanzin van de kleine pelgrim die de beperkingen leert kennen van zijn veel te zware lichaam die denkt de strijd aan te gaan met die machtige berg, de Louteringsberg van Dante, de Olympia van waar de Goden zich vrolijk maken over mijn gesukkel. Ik word met twee voeten op de grond gezet en één daarvan zelfs niet echt stevig.
Ik citeer Hamlet:
"To be, or not to be, that's the question
Wheter it's nobler in the mind to suffer
The slings and arrows of outrageous fortune,
Or to take arms against a sea of troubles
And by opposing, end them"
Ik begin toch te stappen.
Ik raak met de pijnlijke knie tot in het centrum van Bourg-Saint-Pierre. Een anderhalve kilometer na mijn bivakplaats. Ik deed er een uur over. I walked the extra mile maar voorlopig ook niets meer. Onder de kerktoren is er een overdekte waterfontein en schaduw. Ik bedenk dat Water en God nabij zijn. We zullen zien wat in deze oase het Universum nog in petto heeft met de Pelgrim. Allicht verschijnt une Ange du Chemin in de vorm van Siska met medicijnen en een brace en dan zullen we zien of de laatste extra mile een optie is.
Ik doe er op mijn sociale media nog wat goeroe-praat bovenop:
"Good enought for now! Safe enough to try"...
"In any moment of decision, the best thing you can do is the right thing, the next best thing is the wrong thing, and the worst thing you can do is nothing" (Theodore Roosevelt).
Ik voel me een beetje als Biden...of als Hamelt die tussen ratio en hart worstelde thoen hij zich afvroeg wat het beste was: to be, or not to be.
De overmoed haalt het toch weer even als ik me graag wil vergelijken met Jack Nickelson die in 'One flew over the cukoo nest" het sanitair blok meent te kunnen verzetten: hij faalt en bijt de andere patiënten in het gekkenhuis toe: "But at least, I tried".
Siska vindt me even later aan de waterbron, geeft me pijnstillers ... én een brace. Ze brengt me naar boven. Ze brengt me naar boven met de wagen. We dalen vandaar samen opnieuw te voet een mijl de col af. Zij keert terug naar boven en ik rust uit in het kale landschap op één van de weinige grasplekjes. Ik val zelfs in slaap. Na een uurtje sta ik op, pak mijn twee stokken en klim de laatste mijl naar de Col. Boven staan Lieverd en My Boy mij op te wachten samen met schoonbroer Philippe en schoonzus Pat. Ik ween. Ik weet niet of ik nu blij of verdrietig moet zijn.
We drinken samen een glas. Twee rivella's voor mij. Ik installeer me in de Hospice en krijg - ze doen het er om - opnieuw een bed in een kleine slaapzaal op het vierde verdiep. 's avonds is er een gezamenlijke maaltijd met andere pelgrims en hikers. Ik zit tussen een Franse familie, rechtover een zwitser die ooit tijdens een skirun verdwaalde in de mist en pas 's nachts het standbeeld van Saint-Bernard ontwaarde in de verte als enige herkenningspunt en zo toch veilig terug in de bewoonde wereld geraakte. Naast mij zitten jonge pelgrims van alle nationaliteiten. We drinken heldere bouillon en eten polenta met kip. Ik trek naar boven en sukkel in slaap. Later op de avond komen er nog een jonge grootmoeder en haar kleindochter in de slaapzaal fluisterend binnen. De kleindochter wil niet in de zelfde kamer met die mijnheer met zijn baard. Oma wordt kwaad en zegt dat er geen andere kamers zijn. Het wordt stil.
Rond 6u30 klinkt in de gangen het Agnus Dei van Barber. Ben ik dan toch ondanks al die hoofdzonden en vooral die hoogmoed in de hemel geraakt?
Ik ruim alles op, ga naar het ontbijt (grof brood, koffie uit een soepkom en honing of confituur) met de andere pelgrims. Ik wil naar de mis gaan in het barokke kerkje maar ben net te laat en vermits ze uitzonderlijk wordt opgenomen en live uitgezonden wordt in gans Zwitserland mag ik niet meer binnen.
Ik ga dan maar naar de crypte onder het kerkje. Ik ben er alleen. Er staat een zwitserse citer en een gitaar. Ik speel wat zachte akkoorden. Niemand hoort het behalve misschien God zelf. Als ik ondanks al die hoofdzonden ooit in de Hemel geraak zal ik het Hem eens vragen. In de hoek van de crypte staan twee moderne metalen beelden. Eén ervan herken ik omdat het regelmatig in publicaties over de Via Francigena gebruikt wordt. Het is een silhouet van een moderne pelgrim. Er is ook een beeld met drie pelgrims die ondanks tegenwind verder stappen.
Ik verlaat de crypte en het hospice, laat mijn blik over Italië een paar meter verder gaan en schrijf op de trappen van het Hospice nog een kaartje naar Copain die ik hier vorige keer dat ik hier was tijdens een vakantie aan de Matterhorn had opgewacht toen hij hetzelfde traject deed, en eentje naar Copine die een heel end van deze serie meestapte. En ook eentje naar Lief, het vriendje van de dochter, omdat we samen op het strand stonden van Saint-Sulpice waar dit avontuur 9 dagen en 140 km eerder begon.
Over moed gesproken: ik kom terug in september.
Allicht probeer ik dan opnieuw.
Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better!
Dank voor de liefde en de steun.
The Path of Silence
Climb every mountain - Peggy Wood
Super verhaal. Mooi en inspirerend. Voortdoen !
BeantwoordenVerwijderen