Märklinnland

VAN MONTREUX TOT MARTIGNY

Lieverd en Copine hadden zondagavond dus de beslissing genomen (en alles geregeld) om nog 2 extra dagen mee te stappen. Terwijl de eerste drie dagen de oevers van het Lac Leman en de omzomende bergen nog de zonnige achtergrond waren voor het pronken met lichamen waar je het op Instagram nog ver mee kan schoppen, werden we op dag 1 extra alvast onmiddellijk geconfronteerd met de harde realiteit dat een pelgrimage van 2200 kilometer gespreid over een stuk of 100 dagen ook wel wat verregende dagen kent. Als zo een druilige ochtend dan nog eens voorafgegaan is door een nacht met te weinig slaap dan mag het een wonder zijn dat Les Copines er hun goed humeur niet bij verloren.

U moet weten dat Zwitserland er alles aan doet om er uit te zien als het decor dat hoort bij Märklin Modellbahnen. Dit impliceert dat er op alle mogelijke plekken in het landschap treintjes rijden en vooral constant treintjes rijden, treintjes stoppen in stations, uit en in tunnels duiken en kriskras door de bebouwde kom tsjoeken. Onze B&B in Montreux lag letterlijk in en tegen een bergflank waar je op perron 1 binnenstapte om dan drie verdiepen lager onze kamers te hebben. We lagen dus letterlijk onder de trein. Bovendien moeten er ook nog eens werken geweest zijn aan het spoor want om de zoveel tijd kondigden de hele nacht oranje zwaailichten aan dat er binnen 10 minuten een trein zou passeren (die dat ook met het nodige getoet liet merken). Het duurde enige tijd eer we wisten hoe we de rolluiken naar beneden moesten krijgen en Copine had zelfs nooit door dat er überhaupt rolluiken waren. Op een bepaalde moment zag ze enkel nog constant oranje stippen in haar kamer en is ze - overtuigd dat ze was getroffen door acute blindheid - de gang opgelopen om zich te vergewissen of het echt waar was.

Nu, al bij al was het hotel OK, maar om nu te zeggen dat ik er 14 dagen zou blijven…

En om het qua positieve sfeer dus af te maken; na enkele minuten stappen en de dappere beslissing om de cape achterwege te laten begon het echt wel oude wijven, cats and dogs en ook nog pijpenstelen te gieten. Dus toch maar die capes aangedaan. En dat regenen zou zo een 3 uur onafgebroken verder doorgaan. Geen speedo’s meer te bekennen op de pelouzes en de bikinistrings zaten ook allemaal in de droogkast. Hier en daar een loos dieredommedere vissertje in het riet met leren laarsjes (allicht van Aigle) aan, bergen die ze binnengepakt hadden voor de regen en een kasteel van Cillon (toch een ijkpunt is in het traject) dat enkel interessant was omdat we even konden schuilen in het bijhorende souvenierwinkeltje.




Vanaf Villeneuve (waar een warme chocomelk troost moest brengen in het enige café tot dusver) lieten we het meer achter ons. Het weer bleef aangepast aan de saaie industriële omgeving waar we nog even doormoesten (en uw dienaar in de graskant
van een autoweg op een gladde leisteen de enige totter van de 9 dagen deed; twee grote blauwe plekken: 1 op de linkeronderarm, 1 op het rechteronderbeen: het moet een spectaculaire val geweest zijn). Toen ook dat achter de rug was en het landschap opnieuw meer op een modelbaan voor Märklinntreintjes begon te lijken werd het droger. We namen de wijze beslissing om rond de middag in een Portugese snackbar iets te eten en vanaf toen werd het weer echt beter. Aangenaam Belgisch  wandelweer zou Frank Deboosere zeggen. We bleven langs het spoor lopen en kwamen zelfs een andere pelgrim tegen (die ons vlotjes inhaalde). Uiteindelijk kwamen we met zon toe in Aigle en was de temperatuur opgelopen tot meer dan 25 graden. 

We gorden onze rugzakken af in een grote villa (l’eden) met zwembad en antieke piano en bijpassend deftig koppel. Een statige draaitrap langswaar de gehele Familie Von Trapp een optreden kon geven beheerste de ruime inkomhal. Lieverd slaagde er nog net in om haar voeten in het zwembad af te koelen, maar onmiddellijk daarop begonnen de man het zwembad te stofzuigen (veel te veel vliegen en muggen volgens hem) terwijl ik nog nooit zo een kraaknet zwembad gezien heb. Het was duidelijk niet de bedoeling dat we met onze bezwete lijven de chemie van zijn zwembad gingen verstoren. De chloor staat duur tegenwoordig.

We doken dan maar het stadje in, in plaats van het zwembad en vonden daar een eenvoudige Thai om iets te eten.





De etappe de volgende dag was er opnieuw eentje om in een kaderke te steken. We vertrokken vroeg genoeg om de eerste klim van de dag richting kasteel van Aigle en verder niet in de grootste hitte te moeten doen. Rond 11 uur hadden we het hoogste punt al bereikt en stapten we regelmatig een postkaart in. ‘‘s middags aten we een Libanese sla in een Zwitserse bar die heel hard leek op een Griekse sla. Gesterkt stapten we verder door een aangenaam decor. De lange stukken onder de bomen langs de Rhone en een zijrivier deerden ons niet maar de etappe voelde toch langer aan dan gedacht.






Het liep al tegen 18u00 toen we in het mooie Saint-Maurice aankwamen en ons voegden bij een bijzondere groep gasten van het hostell Fransiskaner. We kregen een sobere maar propere kamer toegewezen en werden stipt om 18u45 verwacht voor de groepsmaaltijd. Uiteraard vlees met bruine saus met worteltjes, groentesoep vooraf en verse fruitsla bovenop.




We kregen plaatsen toegewezen en aten in het gezelschap van kapucijnenpaters, zorgwerkers en begeleiders van jongeren met een beperking, een afdeling van de Zwitserse KAV en onze Italiaanse bejaarde en bereisde tafelgenote die kwam revalideren. De dame was blijkbaar blij dat ze wat praat en gehoor vond bij ons. Ze was overtuigd Italiaans, sprak Frans en was geboren in Zwitserland. Over haar privé-leven kwamen we niet veel te weten behalve dat ze toch al wat van Europa gezien had. Haar kennis van geografie was echter niet top, want ze situeerde Delft en Limoges (die ze beiden bezocht had) in …. België.

Nadien deden we nog een terrasje op de plaatse en nam ik een eerste keer afscheid van Copine. 



Het was zeer bijzonder om Kaatje er bij te hebben. We leerden elkaar kennen in de marge van het 60e praedidium van Ekonomika in Leuven. Als je weet dat haar eigenste zoon praeses was van het 90e praesidium weet je dat de vriendschap van haar zeer diep, langdurig en loyaal is. Dat ze twee extra etappes meer deed dan gepland was een superfijne verrassing en typeert haar als een sterke vrouw die weet wat ze wil en daar dan ook naar handelt, maar dan wel op een manier dat anderen daar ook van meegenieten. Dat het door wat medische issues met de ledematen geen evidentie was maakt het natuurlijk alleen maar sterker. 

Deze morgen nam ik nog een keer van de twee vrouwen afscheid en zoals ooit Hannibal, Karel De Grote, Frederik Barbarossa en Naoleon trok ik verder en vaak letterlijk in hun spoor richting Col Grand Saint Bernard met Martigny als volgende stop. Het werd een mooie etappe ondanks dat in het steeds smaller wordende dal een autosnelweg, een spoorweg, een paar dorpen én het Via Francigenapad allemaal hun plaats moeten hebben. Ondanks een lange maar zachte klim in de eerste helft was ik verbaasd dat de uiteindelijke 20 km die afgelegd werden zo vlot gingen. Volledig volgens het reglement at ik net over halfweg een Salade Vert, een paardenbiefstuk en huisgemaakte flan caramel in een bar voor routiers. Vooral dan omwille van de naam van de bar: Relais des Copains. 20 CHF cola zero inbegrepen is (zeker hier) spotgoedkoop. 







Dankzij het vele lover en een briesje dat uit een haardroger met een koele stand leek te komen was het echt aangenaam stappen. Ik mis uiteraard nu al mijn WegGezellen maar de herinnering aan hun enthousiasme en de belofte om dit nog eens over te doen aan de andere kant van de Alpen maakt veel goed.

Ik logeer deze avond op de Avenue du Forum in een motel waar ik ontvangen werd door een receptioniste op een computerscherm. Forum verwijst naar het feit dat hier ooit de kaarsrechte belangrijkste Romeinse weg naar de Col GSB liep langs het kloppend hart van de Romeinse nederzetting. De kans dat Sigeric en al die anderen hier heel dichtbij ook ooit sliepen voor ze naar boven trokken is dus groot. Nu wordt echter het historisch karakter volledig weggegooid door een zwaar onpersoonlijk (maar degelijk) hotel. Ik laat het niet aan mijn hart komen en trok naar het gezellig marktje van Martigny om iets te eten.

Aangesterkt met “de grootste schnitzel van Zwitserland” ben ik intussen terug op de kamer. Enige stress om dit niet zo licht lichaam morgen hoger op te krijgen in allicht de zwaarste etappe van de hele Via Francigena is er wel maar goed: met doorzettingsvermogen bereikt zelfs de slak ooit de ark. Morgen 20 km verder en ruim duizend meter hoger; dat is het plan: wish me luck!

Fool on the Hill - Nature Boy - Peter Cincotti



Reacties

Populaire posts van deze blog

Kras in het landschap

Door de wind, door de regen, dwars door de Jura heen

Over moed

Het dalen: van de Col naar Aosta

Plotwending

Passie